Garens voor de eeuwigheid | TextielLab verduurzaamt

Het moet duurzamer in de TextielIndustrie; het TextiellLab zoekt graag uit hoe. Dit artikel is de kick-off van een nieuwe rubriek over hoe we samen met makers en toeleveranciers werken aan verduurzaming. Met inkijkjes in bijzondere biomaterialen, planeetvriendelijke designs, complexe certificaten en gerecyclede PET-flessen. We beginnen met materiaaladviseur Lise Brunt, die niet alleen droomt van duurzame garens, maar ze ook gewoon in huis haalt. 

Wie wil er nou niet duurzaam inkopen, produceren en verkopen? De klimaatontkenners daargelaten, geloven de meesten van ons nu wel dat het duurzamer en milieuvriendelijker moet als we de generaties na ons nog een gezonde aarde gunnen. Toch is ‘duurzaamheid’ nog altijd een lastig te definiëren begrip. De term is niet beschermd en wordt door de commercie maar al te graag ingezet. Hoe zit dat in de niche van de textielindustrie waarin het TextielLab zich begeeft? Wat verstaan ze in het lab eigenlijk onder duurzaamheid en hoe werkt het labteam aan de verduurzaming van de productie?

Wat is duurzaam?

Er wordt vaak over gepraat op de werkvloer: wanneer verdient een installatie, wandkleed, kledingstuk of kunstwerk nou het label duurzaam? Dit voorjaar zijn ze er met zijn allen voor gaan zitten in een brainstorm onder leiding van ontwerperscollectief Envisions. De aanleiding was de ontwikkeling van een speciaal productlabel voor de By TextielMuseum-collectie, dat voor alle nieuwe producten inzichtelijk maakt welke materialen gebruikt zijn en waar die vandaan komen. De conclusie van de bijeenkomst was dat de vraag of een product duurzaam is niet simpelweg met ja of nee beantwoord kan worden. De mate van duurzaamheid hangt af van veel verschillende factoren, zoals de gebruikte grondstoffen, de ‘schoonheid’ van het productieproces, de werkomstandigheden bij het maakproces, de afstand die het materiaal aflegt van bron tot eindproduct, maar ook de houdbaarheid en de recycleerbaarheid ervan – hoewel dat laatste niet het zwaarste weegt: “Het is meestal niet de intentie om de kunstwerken die hier gemaakt worden nog te recyclen, we maken het bij wijze van spreken voor de eeuwigheid,” aldus materiaaladviseur Lise Brunt. 

Photo-Patty van den Elshout i.o.v. TextielMuseum-2023-041-059.jpg

Elise Brunt, foto door Patty van den Elshout i.o.v. TextielMuseum 

Lokaal inkopen

Als degene die de inkoop en voorraad van de garens voor het TextielLab regelt, speelt Brunt een belangrijke rol bij de verduurzaming van het traject dat aan het uiteindelijke product of kunstwerk voorafgaat. Zij is voortdurend op zoek naar duurzamere garens, struint vakbeurzen af om state-of-the-art uitvindingen op het gebied van duurzaamheid bij te houden en in huis te halen. Van ongemanipuleerde hennep en diervriendelijk mohair tot regeneratieve bioplastics gemaakt van graan- en suikerafval. Een belangrijk streven daarbij is het aangaan van relaties met bedrijven met duurzame ambities die niet al te ver weg gevestigd zijn. “Ik vind het belangrijk om zoveel mogelijk lokaal in te kopen, leveranciers aan ons te hechten en zicht te houden op met wie we dealen,” zegt Brunt. “Op een diepere laag gaat duurzaamheid ook over menselijk contact. Online is er van alles goedkoop te krijgen, misschien zelfs met de juiste papieren. Maar in het wilde westen van materiaalinkoop is het nog best lastig om grip te krijgen op hoe duurzaam het er in de praktijk daadwerkelijk aan toegaat. Ik wil met mensen werken die het mij persoonlijk willen uitleggen. Het liefst wil ik het ook met eigen ogen zien in de fabriek.” 

 PET-flessen uit de Benelux

Hoe dichter bij hoe beter is het devies, ook omdat de afstand die de garens moeten afleggen naar het lab dan beperkt blijft – nog zo’n factor die meespeelt in de footprint. Zo is Brunt blij met de nieuwe samenwerking met Luxilon Industries in Antwerpen, waar ze vorig jaar op de Techtextil-beurs tegenaan liep. Deze Belgische fabrikant, die onder andere gerecyclede tennissnaren voor Roland Garros produceert, ontwikkelde vervolgens een monofilament voor het lab dat met recht duurzaam genoemd kan worden. Waar de Global Recycled Standard voorschrijft dat je iets gerecycled mag noemen als het voor minstens 50 procent gemaakt is van hergebruikt materiaal, is dit monofilament volledig – 100 procent dus – gemaakt van gerecyclede PET-flessen uit de Benelux. Het werd in eerste instantie speciaal ontwikkeld voor het R&D-breiprogramma, waarin zowel Henrik Vibskov als Marlou Breuls het op de rond- en vlakbreimachine gebruikten. Dat deze draad er net wat troebeler uitziet en meer kleurnuances heeft dan een niet gerecycled monofilament, deerde hen niet: de gerecyclede esthetiek werd omarmd en de wens om duurzaam te werken bleef overeind.

Van experiment naar stock

Het werk van Vibskov en Breuls inspireerde Mae Engelgeer om dit monofilament ook te gaan gebruiken in de enorme wandbekleding die zij voor Tivoli ontwikkelde. Op verzoek werden er een zwarte, grijze, groene en beige variant ontwikkeld. Naar aanleiding daarvan is er vanuit ontwerpers en productontwikkelaars nu vraag naar meer; Brunt wil het garen volgend jaar in tien kleuren op voorraad hebben. “Dat maakt het kringetje rond. Wat wij in een R&D-project initiëren voor een experiment op de breimachines, wordt door andere makers en binnen andere technieken opgepakt, en daardoor doorontwikkeld.” Het is een mooi voorbeeld van de rol die het TextielLab wil spelen in het versnellen van de verduurzaming van de textielindustrie, die nog altijd worstelt met die enorme ecologische voetafdruk.

Photo-Patty van den Elshout i.o.v. TextielMuseum-2024-029-051.jpg

Foto door Patty van den Elshout i.o.v. TextielMuseum 

Lichtvoetig activistisch

Op deze manier probeert zij van alles wat nu in het lab op voorraad is een duurzamere variant te krijgen. “Ik leg de lat steeds hoger,” aldus Brunt, die alweer nadenkt over de next level van gerecycled monofilament – gemaakt van bioafval. In haar enthousiasme vergeet ze nog wel eens dat er de laatste tijd al veel duurzame garens zijn bijgekomen. Naast de gerecyclede polyesters uit België en Duitsland noemt ze Ecovero-viscose van Lenzing, ongemanipuleerde naturel en zwarte hennep van Ecological Textiles, gerecyclede Lurex en het GOTS-gecertificeerd ongebleekte katoen dat vanaf nu gebruikt wordt als ketting voor alle geweven By TextielMuseum-producten. Toch mag het wat haar betreft allemaal nog wel wat sneller, ze wil met het lab in de voorhoede lopen en een katalysator zijn voor het gebruik van veel meer mens- en milieuvriendelijke alternatieven. “Ik vind dat we ervoor moeten zorgen dat er nog iets overblijft voor degenen na ons. Het is niet aan ons om alles te pakken, ook al is het er nu nog.” Bij het intakegesprek dat met alle makers in het lab gevoerd wordt, stelt zij dan ook altijd de vraag welke rol duurzaamheid in het project speelt en biedt zij zo mogelijk duurzamere varianten van de gewenste garens aan. “In die zin zijn we hier lichtvoetig activistisch: we gaan niet voor de makers bepalen waarmee zij moeten werken, maar we kunnen ze wel op ideeën brengen.”