Digitaal meekijken in het TextielLab

Werken op afstand

Wat te doen met een werkplaats waar je niet naartoe kunt? Het labteam ontwierp een procedé voor thuiswerkende makers om tóch samen werk kunnen te ontwikkelen. Niet alleen handig bij een pandemie, maar ook als je ver weg woont. Zo werkte kunstenaar Mika Tajima vanuit New York intensief samen met productontwikkelaar Marjan van Oeffelt.

Op een tentoonstelling in het Cooper Hewitt museum in haar woonplaats New York, zag Mika Tajima een werk van Raw Color hangen, met vermelding van de maakplaats: het TextielLab in Tilburg. Online ontdekte ze dat ontwerpers en kunstenaars hier experimenteel werk kunnen maken zonder vast te zitten aan de minimale afname die commerciële weverijen hanteren. Ze deed een aanvraag voor het weven van een drieluik, een nieuw hoofdstuk in haar Negative Entropy-project: een serie akoestische portretten die het geluid van de technologische transitie vangen in textiel. Het zijn productiegeluiden van hightech datacentra, hoogwaardige machines en – in dit geval – geavanceerde medische procedures. De drie kleden materialiseren het geluid van een elektrische hersenstimulatie bij een Parkinsonpatiënt in een geweven spectogram. Tajima: “Het begon als een abstract idee om een hersengolf te vangen, maar door contact met een neurochirurg werd het gaandeweg iets veel specifiekers, dat nog veel beter past bij de huidige opvatting van productiviteit: een elektrische puls waarmee we het menselijk brein kunnen repareren.”

Kennisclips

“Normaliter zou ik naar Nederland zijn gekomen voor dit project,” aldus Tajima. Toen corona daartussen kwam, maakte ze dankbaar gebruik van de mogelijkheid om op afstand met het TextielLab samen te werken. Een plus was dat het lab de lockdownperiode had gebruikt om de nieuwe Dornier weefmachine van drieënhalve meter breed te installeren: “Ik vond het geweldig dat ik die mocht gebruiken. Ik had natuurlijk heel graag live aanwezig willen zijn bij dit magische productieproces, maar was ook blij dat we ondanks alle restricties toch aan de slag konden samen.” Dat laatste was mede te danken aan het digitaliseringsproces dat het labteam razendsnel optuigde met de coronasteun vanuit het ministerie van OCW. In de eerste twee weken van covid werd in een brainstorm in de buitenlucht de basis voor werken op afstand gelegd. Niet alleen wegens de pandemie die iedereen aan huis kluisterde, maar ook omwille van de groeiende interesse van internationale makers. Zo is er nu een digitale Sample Studio, waar iedereen online kan browsen door alle stalen van het lab. Daarnaast zijn er kennisclips gemaakt voor de verschillende technieken: video tutorials die je meenemen in het hoe en wat van het maakproces voordat je aan de ontwikkeldagen begint.

Productontwikkelaar Marjan van Oefelt vanuit het TextielLab in gesprek met Mika Tajima. Foto: Willeke Machiels

Hotline

Tot slot is het lab ook bezig met een grondige update van de hardware, om makers vanaf elke locatie mee te laten kijken. Denk aan nieuwe kleurechte beeldschermen, een hoge resolutiescanner die de kleinste details haarscherp in beeld brengt en slimme, van afstand te bedienen camera’s: die worden dit voorjaar boven de weefmachines gemonteerd. Tot die tijd wordt er nog veel via de telefoon en Teams gedaan, vertelt productontwikkelaar Marjan van Oeffelt. Op de ontwikkeldagen voor Negative Entropy had zij vanaf 13.00 ’s middags een hotline met de kunstenaar in de VS. “Het begon met veel online meetings, waarin we voorbeelden uitwisselden. Omdat Mika naar meer variatie in garens zocht, zat daar ook een garenadviseur bij. We hebben twintig garens opgestuurd naar New York, zodat zij kon kiezen wat ze wilde. Het leuke is dat ze ook voor net ontdekte garens koos waarmee ik zelf nog niet geweven had, zoals een nieuw bouclégaren, een heel dunne gerecyclede polyester draad en een dik Rope-garen, met een felgekleurde kern en daaromheen een gebreid kousje.

Reflectie

Het werkproces wordt bij werken op afstand opgeknipt om tussentijds stalen te kunnen opsturen. “In plaats van een week aaneengesloten samen te werken in het lab, hebben we eerst drie ontwikkeldagen gedaan, twee weken later nog eens twee dagen en weer twee weken later nog een dag. Naast alle foto’s en filmpjes die ik dagelijks stuurde, heb ik ook drie keer stalen opgestuurd via Fedex.” Die tussenpozen hebben hun voordeel, vinden zowel Tajima als Van Oeffelt. “In plaats van direct te reageren en onmiddellijk door te pakken, hing ik de stalen hier in mijn studio aan de muur,” vertelt Tajima. “Dat gaf gelegenheid tot reflectie, ik kon het er over hebben met anderen en er rustig over nadenken. En ondertussen was er ook de tijd om andere garens te bestellen, ik hoefde niet per se iets te kiezen wat in het garenassortiment op voorraad was.”

Diepte

“Natuurlijk is het ook fijn om er als kunstenaar bij te zijn in het lab, maar in de praktijk blijkt dat je ook op afstand veel invloed kunt hebben op het maakproces,” zegt Van Oeffelt, die gedurende het proces van alles aanpaste in samenspraak met Tajima. “Pixels weven is altijd lastig en de brede machine lijkt nog net iets gevoeliger te zijn. Het voordeel van dit aangepaste proces is dat ik me tussentijds heel goed kon concentreren op de uitwerking. En gelukkig blijk je elkaar via Teams toch ook te leren kennen.” Over het resultaat is Tajima zeer te spreken: “Ik vind het fantastisch om te zien hoe een plat ontwerp zoveel diepte krijgt door het te weven. En dat de combinatie van machine, materiaal, en mensen tot zoiets unieks leidt. Je zou denken dat machines gestandaardiseerde producten maken, maar in het TextielLab is niets minder waar.”