De gemeente Tilburg bood zeven jonge makers de kans om in samenwerking met het TextielLab een kunstwerk te maken voor het nieuwe stadhuis. Fransje Gimbrère was er één van: “Het was een langgekoesterde wens om in het lab te onderzoeken of ik mijn 3D-werk ook op een industriële weefmachine kon maken.”
Het was er het eerste jaar na de oplevering vrij leeg wegens corona, maar sinds kort zijn de ambtenaren teruggekeerd in het compleet verbouwde stadhuis van Tilburg. Daarmee komen ook de kunstwanden van zeven jonge Brabantse kunstenaars op de kantoorverdiepingen eindelijk goed tot hun recht. De opdracht voor het maken van een transparant textielkunstwerk hebben zij te danken aan de wethouder cultuur Marcelle Hendrickx, die vindt dat investeren in kunst een vanzelfsprekend onderdeel van stedelijke ontwikkeling hoort te zijn: “Het zou een regulier onderdeel van het opdrachtgeverschap in dit soort projecten moeten zijn om een vast percentage in kunst te steken. Want kunst doet wat met je. Kunst communiceert. En in ons stadhuis merk je dat ook: werken in een mooie omgeving maakt mensen gelukkiger en productiever.”
Transparante scheidingswand
Samen met hoofd van het TextielLab Hebe Verstappen selecteerde de gemeente zeven jonge lokale makers. Larissa Schepers, Tamara van Roij, Alissa + Nienke, Robin Pleun Maas, Wouter Paijmans, Vera de Pont en Fransje Gimbrère kregen de vraag om elk voor een andere verdieping een werk te maken dat functioneert als transparante scheidingswand bij de lobby’s. Daarvoor konden ze grotendeels gebruik maken van het TextielLab. “We kregen veel vrijheid bij het invullen van die opdracht,” zegt Fransje Gimbrère. Zij had haar sporen al verdiend in het stadhuis met het kunstwerk Cirrus, dat ze maakte voor de gloednieuwe Raadzaal: een met de hand geweven 3D-structuur die als een witte wolk boven de ronde overlegtafels zweeft. Met de nieuwe opdracht wilde ze bij dat ontwerp aansluiten, maar dan wel met een heel ander proces: “Het was een langgekoesterde wens om in het TextielLab te onderzoeken of mijn 3D-structuren ook op een industriële weefmachine gemaakt kunnen worden.”
Fransje Gimbrère voor de door haar ontwikkelde scheidingswand. Foto: Ton van Rooij
Grote stappen
De drie ontwikkeldagen in het lab die ze daarvoor kreeg omschrijft ze als te kort om haar hele idee uit te werken, maar goed om flinke stappen te kunnen zetten op het gebied van techniek en materiaalonderzoek. “Stef Miero, meesterwever in het TextielLab, waarschuwde me wel meteen voor de haalbaarheid van mijn plan, maar stond open voor mijn visie. Ik heb ontzettend prettig met hem samengewerkt.” Samen gingen ze de uitdaging vol aan: hoe kun je drie lagen tegelijkertijd weven in een open structuur – niet alleen met échte diepte, maar ook met enorme openingen van 12 vierkante centimeter in het tweedimensionale vlak? Met een linnenbinding, waarin de ketting en inslag beurtelings boven en onder elkaar liggen, lukte het alle draden op de juiste plek te fixeren in een uiterst los weefsel. Die binding bezorgde het kunstwerk de naam Linum. Gimbrère: “Het liefst had ik alles van vlas gemaakt, de grondstof van linnen, maar dat was niet haalbaar. De ketting is van wit katoen en de inslag is een mix van materialen en kleuren geworden: “Ik denk dat ik uiteindelijk alle garensoorten in het lab wel heb gebruikt.”
“Het was een langgekoesterde wens om in het TextielLab te onderzoeken of mijn 3D-structuren ook op een industriële weefmachine gemaakt kunnen worden.” – Fransje Gimbrère
Tilburg University
In de loop van het jaar kregen de zitruimtes op elke verdieping van de stadhuistoren er stapsgewijs een uniek kunstwerk bij. Linum werd in november geïnstalleerd op de derde etage: een luchtig raamwerk van drie panelen met een diepte van 10 centimeter en een gradiënt van blauw naar groen. Vorm, kleur en materiaal zoeken de verbinding met het tapijt van Moooi dat ervoor ligt, de lampen in de keuken, en de verdere inrichting van de ruimte. Tegelijkertijd refereert Linum ook aan het kunstwerk in de Raadzaal aan de andere kant van het gebouw. Gimbrère is blij met het resultaat: “Het zijn drie panelen, die elk ook weer uit drie panelen bestaan, die als het ware op en aan elkaar zijn geweven. Daardoor is het een echt 3D-object geworden dat iets doet met de ruimte.” De techniek die ze samen met Miero verkend heeft vraagt voor beiden om een vervolg. Die kans dient zich dit jaar al aan met een nieuw project voor Tilburg University, waarbij ze samen in het lab op zoek gaan naar de verdieping. “Het project voor het stadhuis was een goede ‘first taste’, en nu wil ik meer. Het bevalt me goed om niet alleen mijn eigen grenzen op te zoeken, maar ook die van de machine. En daar zit denk ik nog veel meer in.”