Na een noodgedwongen pauze van twee jaar, trokken ontwerpers, producenten en liefhebbers van design weer in groten getale naar Milaan – dit keer in juni. Ook het TextielMuseum stuurde een delegatie naar de Salone del Mobile. Educator Michelle Baggerman en conservator Sjouk Hoitsma waren erbij. Wat hun opviel namen ze mee terug naar Tilburg.
“Als lab en museum willen wij op de hoogte te blijven van de trends; Milaan is de plek om te zien wat er internationaal speelt op het gebied van textiel,” zegt Michelle Baggerman. “Voor ons is het ook heel interessant om te zien hoe verhalen verteld worden op de beurs.” Ze maakte er een presentatie over voor alle medewerkers, waarbij haar tachtig slides eigenlijk nog te weinig zijn om een overzicht te geven van wat de Salone dit jaar te bieden had. “Het was alsof er een inhaalslag werd gemaakt na twee overgeslagen covid-jaren,” zegt Baggerman. Met name de manier waarop de grote labels uit hadden gepakt, verbaasde het labteam. Terwijl kleinere bureaus volop met duurzaamheid bezig zijn, raakte dat aspect bij de grotere bedrijven op het beursterrein ietwat ondergesneeuwd onder een lawine van luxe producten en presentaties, waarbij kosten noch moeite gespaard leken te zijn: “We moeten blijkbaar allemaal weer flink gaan consumeren om de schade in te halen.”
Een gebreid wandkleed van Lola van Praag. Foto: N/J Studio, Naomi Jamie
Lab als trendy woord
De afvaardiging vanuit het TextielLab was daarentegen aangenaam verrast met de vele projecten uit eigen lab die zij hier terugzagen in een nieuwe setting. Van de beregende stoffen van Aliki van der Kruijs en Jos Klarenbeek tot de gebreide wandkleden van Lola van Praag en de getufte tapijten van Lizan Freijsen. “Het is mooi om in Milaan te zien hoe wij vanuit het lab in Tilburg een stempel drukken op de ontwikkeling van nieuw textiel,” zegt conservator Sjouk Hoitsma. Wat wel opviel is dat het woord ‘lab’ steeds meer gebruikt wordt; helaas maar zelden voor een echt lab waar geëxperimenteerd wordt met technieken en waar daadwerkelijk innovatieve producten gemaakt worden. De term lijkt een trendbegrip te worden, waardoor de werkelijke betekenis en waarde ervan verloren dreigt te gaan.
Nieuw leven voor lokale ambachten
Een trend om toe te juichen was de hernieuwde aandacht voor traditionele ambachten, die nieuw leven worden ingeblazen door samenwerkingen tussen ontwerpers met lokale ambachtslieden. Hoitsma: “Vroeger had men de neiging om ergens specifieke kennis van materialen en technieken op te halen om er thuis zelf mee te kunnen scoren. Het is mooi om te zien dat er nu meer aandacht komt voor co-creatie, waarbij lokale ambachtslieden een rol krijgen in het maakproces. Traditionele handmatige weef- en vlechttechnieken uit Sardinië, Indonesië, Zuid-Amerika en Afrika krijgen nieuwe eigentijdse toepassingen.” Voorbeelden daarvan zijn de raffiatechnieken van het Congolees-Europese collectief Kilubukila, of de handgeweven stoffen van het Colombiaanse bedrijf Verdi: een combinatie van natuurlijke vezels en koper uitgevoerd door plaatselijke wevers. De hernieuwde aandacht voor natuurlijke, pure materialen was op veel plekken te zien. Het hele team was onder de indruk van The House of Lyria, die een scenografische presentatie had ingericht van ambachtelijk geweven wollen kleden op de sfeervolle zolder op het oude kazerneterrein Alcova.
“Het is mooi om in Milaan te zien hoe wij vanuit het lab in Tilburg een stempel drukken op de ontwikkeling van nieuw textiel.” – Conservator Sjouk Hoitsma
Trompe-l’oeil
Opvallend waren de trompe‑l’oeils, vormen en materialen die de kijker bewust op het verkeerde been zetten, of op zijn minst verwonderen: stenen die toch stof blijken te zijn, zuilen van linnen en zijde, en een luie stoel met een laagje steen als bekleding. De gestaag groeiende aandacht voor 3D-texturen, die steeds vaker zelfdragende constructies vormen, voegt daar nog een extra dimensie aan toe. In Molten Memories van Sarah Roseman, die in het TextielLab gewerkt heeft tijdens de minor Reframing Textiles, komt het allemaal samen. In dit tactiele vloerkleed smelten herinneringen en fantasieën uit haar peutertijd samen in een living landscape; van de berg kussens die ze beklom, tot de verkoelende keukentegels onder haar knieën en het gras tussen de terrastegels dat tussen haar tenen kietelde.
D-House Laboratorio Urbano
Een hoogtepunt uit de vijfdaagse tour door Milaan was het bezoek aan D-House Laboratorio Urbano. In dit geval een écht lab, dat vorig jaar is gestart met onderzoek naar innovatieve maak en printtechnieken. Een walhalla voor ontwerpers die stoffen willen bewerken, borduren en decoreren. De tijd van knopen, kralen en pailletten aannaaien is voorbij: die kun je inmiddels in elke gewenste vorm en kleur rechtstreeks op de stof printen met een 3D-printer.
En borduren wordt een heel ander verhaal met de Coloreel-extensie voor bestaande borduurmachines: daarmee wordt met één klos wit garen gewerkt, die ter plekke op de machine geverfd wordt in elke gewenste afwisseling van kleuren. Baggerman: “Daar hebben we met open mond naar staan kijken, dat is echt een gamechanger.” Hoitsma: “Het zijn juist de kleurwisselingen die borduren zo arbeidsintensief maken. Stel je voor wat zo’n machine kan doen voor een project als Koninklijk Borduren. Een samenwerking met D-House, dat qua DNA met ons matcht, zou ik heel interessant vinden.”