Na veel experimenteren met adaptieve garens in het TextielLab, ontwikkelde modeontwerper Jef Montes zijn eigen draad, die van vorm verandert na aanraking met water: Adaptive Archi-Filament. Hij weefde er samen met productontwikkelaar Judith Peskens 42 jurken mee. Die begonnen allemaal als een vierkante lap; de regen zorgde vervolgens voor maatwerk.
“Toen jurk 33 net van de machine was gekomen, was ik zó niet blij. Het was zo’n grote vorm, zo stijf, er zat wel 10 kilometer garen in. Het was totaal niet het beeld dat ik voor ogen had. Maar na een maand op het dak, bleek het tóch alles te zijn wat ik wilde: toen vielen alle andere jurken er ineens bij in het niet.” Die verrassing is inherent aan het intensieve R&D traject van Jef Montes in het TextielLab. Het afgelopen jaar heeft hij er 42 jurken geweven met productontwikkelaar Judith Peskens, in steeds andere bindingspatronen. Hij beschrijft het co-creatieproces als een continue ontdekkingsreis, waarbij ieder zijn eigen inbreng heeft: hij laat zich graag verrassen door de invulling die de ander aan zijn visie geeft. Die visie gaat over hoe textiel zichzelf kan vormen en het mouleren van de ontwerper kan overnemen. Een plat weefsel in een 3D-kledingstuk veranderen zonder erin te knippen, en dus zonder verspilling. “Als net afgestudeerd ontwerper heb je wel ideeën over verduurzamen, mode kan echt niet meer alleen over trends en esthetiek gaan, maar je weet dan eigenlijk nog maar heel weinig van de grondstoffen waarmee je werkt. Ik was daar heel erg nieuwsgierig naar.”
Architectonisch
Die grondstoffen – het garen – hebben in de loop der tijd een steeds voornamere rol gekregen in zijn ontwerpproces. Een paar jaar na zijn afstuderen klopte Montes aan bij het TextielLab, “Ik wilde onderzoeken hoe het gebruik van adaptief garen tot een nieuwe vorm van tailoring kan leiden.” De experimenten op de weefmachine begonnen met een combinatie van katoenen witte kettingdraden en een inslag van wateroplosbare garens. In een volgende fase veranderden de kettingdraden van wit naar zwart, en later werd het katoen op de machine vervangen door monofilament, dat in combinatie met het fragiele, oplosbare garen een architectonisch spel opleverde. “Die proeven waren voor mij het moment om verder te gaan zoeken naar iets wat niet helemaal wegsmelt bij aanraking met water.”
“Ik wilde onderzoeken hoe het gebruik van adaptief garen tot een nieuwe vorm van tailoring kan leiden.” – Jef Montes
Wateroplosbare coating
Montes trok met de stalen die hij in het TextielLab had gemaakt door Europa om investeerders te vinden voor het ontwikkelen van een nieuw soort adaptief garen. “Met die proeven kon ik laten zien dat het geen dagdroom is wat ik voor ogen had.” Na een geslaagde crowdfunding campagne lukte het hem in 2017 zijn internationale debuut te maken tijdens de Paris Fashion Week met de collectie Tormenta – een voorloper van Marinero. Een nominatie voor de Hyères Fashion Award zorgde weer voor een plek bij het Re-FREAM project, waarvoor hij zich bij het Spaanse textielinstituut Aitex onderdompelde in de technisch wereld van garens. Met hulp van chemici, techneuten en productontwikkelaars wist hij daar een signatuur filament te ontwikkelen: Adaptive Archi-Filament. “Een uitgerekte elastische draad, gemaakt van onder andere gerecycled plastic uit de zee, die bevroren wordt in een wateroplosbare coating”. Hij stuurde er 80 kilometer van naar Tilburg, om daar weer met de productontwikkelaars aan de slag te gaan met het ontwikkelen van Marinero, een collectie jurken geïnspireerd op het leven in en met de zee.
Het dak op
Ze zijn alle 42 als vierkante vlakken van de machine gekomen, met flotteringen – losse draden – voor het hoofd en de armen. En ze hebben stuk voor stuk water nodig om maatwerk te worden. Vooralsnog is dat de regen; ze gingen allemaal het dak op, om zich buiten, onder de invloed van de neerslag te vormen naar de paspoppen waar ze op hangen. In de films die ervan gemaakt zijn zie je ze veranderen naarmate de dagen verstrijken. De grootste transformatie vindt plaats in de eerste week, maar het hele proces duurt ongeveer een half jaar. Er staan er ook drie op het dak van het TextielMuseum, die zijn te zien als je vanaf de tentoonstelling Makersgeheimen door het raam naar buiten kijkt. Binnenkort krijgen de poppen een nieuwe jurk aan, dan is het natuurlijke moulageproces weer goed van dag tot dag te volgen.
Jef Montes in de tentoonstelling ‘Makersgeheimen’.
Zeewier
Wat op de expositie te zien is houdt het midden tussen een kunstinstallatie en haute couture, maar Montes vertelt dat hij inmiddels toe is aan een draagbare collectie voor het middensegment. “Alles wat ik in het lab heb geleerd kan ik daarvoor gebruiken.” Hij deelt de opgedane kennis open source, om ook anderen te inspireren. “Ik hoop ook dat het TextielLab mijn garen wil opnemen in hun garenbank, zodat andere ontwerpers daarmee kunnen werken.”
Zijn ambities zijn er ondertussen niet minder om geworden. Hij denkt alweer aan de volgende stap, waarbij regenwater plaatsmaakt voor zeewater en de garens van volledig biobased zeewier worden gemaakt. Jurken die groeien in zee en in het maakproces voer opleveren voor de vissen, hoe mooi is dat? Als het aan Jef Montes ligt is ook dat geen dagdroom.