Wie een rondje museum doet, ziet maar een fractie van de gigantische collectie. De depots van het TextielMuseum bevatten meer dan 18.000 werken. Hoofd collecties en conservator Sjouk Hoitsma raadt makers aan zich te verdiepen in die schatkamer.
Of je nou ervaring hebt met textielontwerpen of niet, de collectie bevat waardevolle informatie voor iedereen die aan de slag wil in het lab. Niet alleen om inspiratie uit te halen, maar ook technische kennis. Zo bieden de zorgvuldig geconserveerde bindingsboeken van de Tilburgse Textielschool uit het midden van de 20e eeuw nog steeds uitkomst op de hightech machines in het lab. En zijn de verfreceptenboeken uit de 19e eeuw recent nog zorgvuldig onder de loep genomen voor de tentoonstelling Kleurstof. Daar laat het werk ‘Van aster tot zuring’ van Nan Groot Antink zien hoe nu weer geverfd wordt met de kennis uit de historische collectie. De oude recepten leidden tot de aanleg van een verfplantentuin die de ingrediënten levert voor dit groeiende kunstwerk, dat nog tot 13 november in het museum te zien is.
Digitaal beginnetje
Hoofd collecties en conservator Sjouk Hoitsma raadt iedere maker die interesse heeft in textielontwerp aan om sowieso een beginnetje te maken bij de publiek toegankelijke online collectie. De zoekmogelijkheden in de deelcollecties in deze database brengen alvast wat structuur aan in de gigantische verzameling van uiteenlopende stukken. Van een weverslampje uit de 14e eeuw tot een schaalmodel van een ‘Spinning Mule’ uit de late 19e eeuw, of breistalen voor een energieopwekkend gordijn en interactieve passementwerken uit de 21e eeuw. Je kunt er zoeken op technieken, objecten, naam van de maker, materiaal, plaats en datum. Al browsend kom je er dingen tegen waarvan je misschien nog nooit gehoord had. “Weet je bijvoorbeeld wat trijp is?,” vraagt Hoitsma. “Een fluweelachtig poolweefsel van geitenhaar waar de prachtigste art deco vloerkleden mee zijn gemaakt. Het zijn vaak van die dingen waar je per toeval op stuit, die je zomaar in je hart kunnen raken.”
Theo Nieuwenhuis, trijpgeweven wandbespanningsstof ‘Groote Bloem’ (1910). Foto: Tommy de Lange.
“Ruim 3000 historische stalen van weverij De Ploeg: een inspiratiewalhalla.”
De diepte in
De online portal is een goede eerste verkenning; wie meer de diepte in wil, kan een afspraak maken om in de bibliotheek in de gedetailleerdere museumdatabase te duiken of de werken in het echt te bekijken in een van de depots. Ter voorbereiding op een werkperiode in het lab kun je hier stalen door je handen te laten gaan die niet in de Sample Studio te vinden zijn. Op verzoek noemt Hoitsma er een paar die ze inspirerend vindt: “De ontwerpers van Formafantasma, de ambassadeurs van DDW, zijn laatst door de meer dan 3000 historische stalen van weverij De Ploeg heengegaan. Dat is echt het inspiratiewalhalla voor als je wilt gaan weven.” Ook kunstenaarsduo JAS&CAL lieten zich inspireren door een stalenboek van De Ploeg. Vanuit oude kantstructuren van vitrages kwamen zij tot een hedendaags alternatief van ragfijn metaalgaren, dat in de expositie Makersgeheimen #2 te zien is. Hoitsma noemt ook de collectie huishoudtextiel, die aanknopingspunten voor velen biedt: “Ik denk dan meteen aan de theedoeken van Kitty van der Mijll Dekker, uit de jaren dertig. Dat zijn geen theedoeken meer, maar kunstwerken, helemaal gemaakt volgens de wetten van Bauhaus: de techniek bepaalt de vormgeving. Door de gekleurde schering en inslag letterlijk met elkaar te verweven, krijgt je een patroon van gekleurde progressieve lijnen. Dit gáát gewoon over weven, deze moet je gezien hebben als je hier aan de weefmachines komt werken. We hebben er in het lab een remake van gemaakt die nog steeds in de museumwinkel wordt verkocht. In de collectie bevinden zich nog meer dan 300 andere ontwerpen van haar hand, de meesten voor huishoudtextiel. Inspirerend om doorheen te bladeren.”
Kitty van der Mijll Dekker, ‘Glasdoek progressieve randen in rood en blauw’, gemaakt in de Linnenfabrieken E.J.F. van Dissel & Zonen (Eindhoven, 1935), en de remake die verkocht wordt in de museumwinkel. Foto’s: Joep Vogels en Josefina Eikenaar.
Van schets tot kunstwerk
Het bijzondere van de collectie is dat deze niet alleen eindresultaten bevat maar ook schetsen en proeven uit het maakproces. In dit museum ‘in bedrijf’ kun je zien hoe iets tot stand komt: daarmee inspireert de ene maker de volgende. Hoitsma noemt als voorbeeld Bart Hess, die op de passementafdeling voorwerpen begon in te vlechten op de historische rondvlechtmachine. Zijn werk STIMULUS; cord reflexes Subject R.F. inspireerde ontwerper Tijs Gilde om samen met productontwikkelaar Veva van der Wolf hout te gaan omvlechten en daarmee een dragende verbinding te creëren zonder schroeven of lijm. Ook Tanja Smeets pakte het invlechten van driedimensionale vormen op in haar onderzoek naar de ‘huid’ van haar werken op de passementafdeling van het TextielLab. Het kreeg een plek in haar installatie ‘Onder het plaveisel wervelen de wortels’ getoond in Kunsthal Kade in voorjaar 2022.
Bart Hess, ‘STIMULUS: cord reflexes’ (2015). Foto: Josefina Eikenaar / Tanja Smeets, Onder het plaveisel wervelen de wortels’ (2020). Foto: Josefina Eikenaar / Thijs Gilde en Veva van der Wolf, Archive of the Future (2020). Foto: Tommy de Lange.
Dwarsverbanden
Om gerichter te kunnen zoeken in de duizenden werken die in de depots worden bewaard, kun je contact opnemen via collectie@textielmuseum.nl. Dan wijzen conservatoren, collectiebeheerders en de bibliothecaris je de weg naar relevante projecten. Op verzoek kunnen werken, indien mogelijk, uit het depot worden gehaald om in de bibliotheek te bekijken. Hoitsma: “Wat in onze hoofden zit, alle contexten en dwarsverbanden kun je niet allemaal in een database stoppen. Als je dieper wilt graven kun je contact opnemen. Dan vind je nog veel meer dan wat je online ziet langskomen. Textiel is een medium waarmee je een verhaal kunt vertellen, wij helpen je graag met het verzamelen van input voor dat verhaal.”