NIEUW ASSEMBLAGE-ATELIER

Veertig meter handwerk

Het TextielLab heeft er sinds kort een nieuw assemblage-atelier bij. In het Drögepand achter het museum werkt het assemblageteam onder leiding van Ingrid Staps de grotere stukken af. De primeur was voor het 40 meter lange wandkleed van Laurence Aëgerter: Epic of the Mind.

De steeds grotere en geavanceerder machines in het TextielLab zorgen ook voor steeds grotere kunstwerken en productontwerpen. Het werd ondoenlijk om die de trap op te tillen naar het huidige assemblage-atelier op de tweede verdieping. Het Drögepand linksachter het museum bood uitkomst. Daar is nu een ruimer atelier ingericht, waar je gewoon met een karretje kunt komen. Het is onlangs ingewijd met de afwerking van het nieuwe meesterstuk van Laurence Aëgerter: Epic of the Mind. Dit wandkleed van 40 meter lang en bijna 100 kilo zwaar heeft de ingebruikname van de nieuwe ruimte aanzienlijk versneld, vertelt Ingrid Staps, hoofd assemblage. Door met de verrijdbare tafels een blok van 3,5 bij 6 meter te vormen, kon zij hier met de afwerking van het kleed aan de slag. Een uitdagende klus: “Er moest 30 centimeter van de bovenkant worden afgeknipt, dat is best spannend als je het kleed niet helemaal kunt uitrollen. Productontwikkelaar Stef Miero heeft er daarom markeringspunten ingeweven, ook om het klittenband voor het ophangsysteem er recht op te kunnen stikken. Ik heb op verzoek van Laurence verschillende testen gedaan met het doorstikken van de omslag waar dat klittenband op zit, maar dat werd niet mooi. Uiteindelijk heb ik die hele tunnel met de hand vastgezet. We zijn er in totaal dik drie weken mee bezig geweest.”

Ingrid Staps in het nieuwe assemblage atelier met het wandkleed ‘Epic of the Mind’ van Laurence Aëgerter. Foto: Patty van den Elshout

Losse eindjes

In het assemblage-atelier komt veel van wat in het TextielLab ontwikkeld wordt voorbij, ook als het niet met naald en draad afgewerkt hoeft te worden. De stukken worden hier zorgvuldig nagekeken op losse draadjes, weef- of breifoutjes en knoopjes. “Die herstellen we allemaal,” zegt Staps, “we gaan voor perfectie.” Ze komt uit het onderwijs, waar ze 25 jaar lesgaf als coupeuse en docent textiele werkvormen. Toen ze drie jaar geleden in het museum kwam werken, was haar opdracht om deze afdeling naar een hoger plan te tillen. Daar is samen met het vierkoppige team, twee stagiaires en labcoördinator Gerard Kuijpers hard aan gewerkt. Het nieuwe atelier, dat beter aansluit op de vragen van de productontwikkelaars en ontwerpers, is daar onderdeel van. Kuijpers heeft speciaal voor de ruimte nieuwe tafels op wielen laten maken zodat de opstelling per project kan worden aangepast. Ook de nieuwe stiksteekmachine en lockmachine staan op een verrijdbaar onderstel, zodat de machines naar de tafel toe kunnen worden gereden – een wandkleed van 100 kilo til je nou eenmaal niet even op.

Opengewerkte tunnels

Ook de documentatie van het werkproces hoort bij de professionaliseringsslag. Bij elk stuk wordt een confectiesheet gemaakt met een werk- en materiaalbeschrijving. Dat wordt samen met de foto’s van het eindresultaat bewaard in een databank, zodat alle afwerkingen later ook weer terug te vinden zijn. Die variëren van het omzomen en aanzetten van tunnels op geweven wandkleden tot het in elkaar naaien en locken van breisels. Nu er steeds meer wordt gebreid, wordt daar bij assemblage ook in geïnvesteerd. Zo zijn er workshops voor het team georganiseerd om breisels te leren herstellen en doen ze uitgebreid onderzoek naar mooie afwerkingen voor gebreide stukken, zoals de plaids van Sigrid Calon. Die dekens zijn nu in productie, waarbij is gekozen voor een locksteek in twee kleuren.

“Wij zijn het eindstation van het hele maaktraject.”

Museumstukken

Staps vertelt met evenveel enthousiasme over de Knitted Lights van Sangmin Oh, die ze met de hand in elkaar heeft genaaid: “Mijn vingers gingen kapot op het harde monofilament, maar het was wel een ontzettend leuk project om te doen.” Maar ook het in elkaar zetten van de mantel van Margriet Luyten voor het Mariabeeld in de Sint-Janskathedraal in de Bosch, of een jas voor het participatieproject Bindweefsel horen thuis in het rijtje bijzondere projecten. Ze verzekert dat alle werken hier met veel liefde en zorg worden behandeld, het team is zich bewust van hun impact op het eindresultaat. Staps: “Je kunt een heel mooi kunstwerk maken, maar als het niet mooi hangt, klopt het niet. De technische afwerking is de finishing touch, en heel belangrijk voor de uitstraling van het kunstwerk. Wij zijn het eindstation van het hele maaktraject.”

‘Knitted Light’ van Sangmin Oh. Foto: Patty van den Elshout / ‘a coat of many colors’ van Bindweefsel. Foto: Kevita Junior.

Kick

Hoe dat uiteindelijk uitpakt, gaat Staps vaak persoonlijk bekijken in musea. Voor het wandkleed van Mercedes Azpilicueta, dat nog in het oude assemblage-atelier afgewerkt is, bracht ze een bezoek aan het Stedelijk Museum in Amsterdam. “Zo’n kleed gaat zo vaak door je handen, daar zit mijn DNA gewoon in. En het hing er prachtig. Als het wandkleed van Laurence deze zomer in het Dolhuys in Haarlem tentoongesteld wordt, ga ik daar ook zeker heen. Dat is waanzinnig mooi geworden, het gaat een kick geven om het daar te zien hangen.”

Stef Miero en Laurence Aëgerter bekijken ‘Epic of the Mind’ in het TextielLab. Foto: Patty van den Elshout

‘Epic of the Mind’ is van 21 juni 2023 tot mei 2024 te zien op de solo- expositie van Laurence Aëgerter in Museum van de Geest, in het Dolhuys in Haarlem.