LEREN BREIEN IN HET LAB

Verscheurde zeewezens

Ada M. Patterson had nog nooit eerder gebreid. Nu laat ze samen met productontwikkelaar Damien Semerdjian flamboyante wezens in het TextielLab ontstaan. Met binnenstebuiten gekeerde 3D-breisels komt hier een betoverende maar ook verscheurde populatie zeesterren tot leven.

“Voordat ik hier kwam wist ik niets van breien,” vertelt Ada M. Patterson. Toch is zij de uitdaging aangegaan om hier samen met productontwikkelaar Damien Semerdjian een kunstwerk te breien voor de collectie van het TextielMuseum. Ze zitten midden in het ontwikkelproces van ‘Dark enough to see the stars’, een installatie die een parallel trekt tussen de worsteling van de natuur met het veranderende klimaat en de worsteling van transmensen met hun omgeving. Leidmotief zijn de overlevingsmechanismen die in werking treden als je anders bent dan de rest, in een transformerend lichaam. Het kunstwerk in wording visualiseert de pracht maar ook de tragiek van de natuur met een populatie van beeldschone zeesterren, waar iets ‘ongewoons’ mee is: ze zijn getroffen zijn door de opwarming van het zeewater. Normaliter kunnen zeesterren als ze aangevallen worden een arm afstoten, die daarna gewoon weer aangroeit. Maar door de klimaatverandering gedijt er een parasiet die veel schade aanricht: armen worden onnodig losgelaten en groeien niet meer aan.

“Machinale foutjes maken het alleen maar mooier.”

Pixels

De symboliek is duidelijk, maar hoe vang je die op de vlakbreimachine? In 2022 naaide Patterson haar eerste zeester met de hand in elkaar van geweven patroondelen, die ze aan een bíjna afgescheurde arm aan een vishaak liet bungelen. Van deze wezens moeten er meer komen, was haar gedachte; een melancholisch landschap vol vergroeide zeesterren. De vraag van het TextielMuseum kwam op het goede moment. “Maar bij het zien van die breimachine, een soort gigantische printer, vroeg ik me wel af hoe dan?” De kennisclip breien en een bezoek aan de Sample Studio vormden een welkome introductie, maar toen het programmeren in het lab begon, zonk de moed haar wel even in de schoenen: “Ik zag helemaal geen zeester in al die pixels op het scherm. En ik vond het in het begin ook lastig om de controle uit handen te geven.”

Horde

De uitdaging was om elkaars taal te leren spreken, vertellen zowel de kunstenaar als de productontwikkelaar. “In de eerste ontwikkeldagen ben je nog niets aan het ontwikkelen, maar vooral aan het communiceren over wat er allemaal wel en niet mogelijk is,” aldus Damien Semerdjian. “En dat gaat het makkelijkste aan de hand van samples uit de Sample Studio en die we ter plekke op de machine maken.” Hij vertelt dat hij als productontwikkelaar voortdurend bezig is de creatieve ideeën van de kunstenaar te vertalen in technische toepassingen waar de breimachine wat mee kan. Een horde om bij breien te nemen is dat de vertaalslag van een schets naar een product minder direct is dan bij weven. De vorm wordt pixel voor pixel opgebouwd, en het duurt even voordat duidelijk wordt hoe dat werkt.

Foto: Patty van den Elshout

“Door het breiwerk binnenstebuiten te keren, ziet het er minder gebreid uit.”

Binnenstebuiten

Het werd een proces van ‘learning by doing’, waarbij het de kunst was om de technische kennis van de productontwikkelaar in te zetten om organische wezens te creëren die er niet al te machinaal vervaardigd uitzagen. Een aantal weken verder hebben ze de basisvorm voor de zeesterren samen gevonden. Een keerpunt was het besluit de breisels binnenstebuiten te keren om ze er natuurlijker uit te laten zien. “Ik wilde absoluut niet iets dat deed denken aan het breisel van een trui of een sok,” aldus Patterson.

Mooie fouten

Semerdjian voegde een extra garenmix toe, waardoor er nu zeven of acht verschillende garens gebruikt worden. De ongewone combinatie van mohair, linnen, lurex, monofilament, elastiek, wool, elirex en cellulose, heeft een verrassend effect op de look-and-feel van de zeesterren, vertelt Patterson. “Ik was verbaasd hoeveel invloed één ander garen kan hebben in een breisel. Het toevoegen van het elastische garen bleek bijvoorbeeld de sleutel tot een organischer vorm.” Ze heeft in het proces ook de schoonheid van machinale fouten ontdekt: “Ongeplande steken, gaten of delen die per ongeluk aan elkaar gebreid worden, maakten het alleen maar interessanter.”

Ada M. Patterson in overleg met productontwikkelaar Damien Semerdjian in het TextielLab. Foto: Patty van den Elshout

 

Controle

Beiden zijn blij met het resultaat tot nu toe, dat inmiddels behoorlijk goed lijkt op de schets waarmee Patterson begon. Ze zijn nu bezig met het aangetaste deel van de zeesterren, de ‘flarden’ van de losgelaten arm. Daarna wordt het ontwerp vermenigvuldigd: het idee is om minstens vijftig zeesterren in verschillende varianten te maken. Hoewel Patterson zichzelf nog altijd omschrijft als ‘beginner’, heeft ze grote stappen gemaakt. “Het is een interessant leerproces geweest. Ik weet nu meer van breien, en ik heb ook geleerd dat je je gerust kunt overgeven aan de mensen en de machines in het lab. Het is geen kwestie van de controle verliezen, maar ’m delen.”

 

Bekijk hier de kennisclip over breien in het TextielLab.
Wachtwoord: TextielLab2021