Pitch gewonnen? Een mooie opdracht voor een publiek gebouw binnengehaald? Wie daarvoor een uniek werk wil creëren, is bij het TextielLab aan het juiste adres. De productontwikkelaars zetten hun expertise graag in om een schets te vertalen naar een tastbaar product. Dat vergt wel enig voorbereidend werk. Waar moet je als ontwerper rekening mee houden als je bij het lab aanklopt? Wat moet je weten, en hoe pak je het aan? Ontwerper Peter Niessen en productontwikkelaar Stef Miero – twee rotten in het vak – geven raad.
Regelwerk | Bij ontwerpen en kunst maken komt ook veel regelwerk kijken. In deze rubriek vind je tips & tricks voor allerlei praktische zaken rondom je artistieke werk – van subsdidie aanvragen tot je werk veilig opbergen.
Inside Outside, het interieur- en landschapsbureau van Petra Blaisse, werkt al ruim twintig jaar samen met het TextielLab. Het begon in 2000 met een verduisterend, akoestisch gordijn voor de Nederlandse ambassade in Berlijn. Stef Miero werkte toen net bij het TextielLab, waar ze nieuwe machines aanschaften voor de steeds grotere opdrachten die binnenkwamen. Het ontwerpteam van Inside Outside keerde sindsdien met regelmaat terug met projecten die om unieke, op maat gemaakte stoffen vroegen. Een mijlpaal was Cosmic Curtain, het gordijn van 700 m2 rond de het open auditorium van de door OMA ontworpen bibliotheek in Doha, Qatar. Het was in 2013 het grootste project dat het lab ooit ontwikkeld had van draad tot eindproduct. Inmiddels is die grootte alweer overtroefd: voor de LocHal in Tilburg maakten ze drie jaar terug in co-creatie met het labteam zes gordijnen van in totaal meer dan 4000 m2, die de gigantische oude spoorwegloods op verschillende manieren kunnen indelen. Peter Niessen, ‘curtain designer’ bij Inside Outside was er vanaf het eerste gordijn bij. Hij en Stef Miero hebben samen al menige uitdaging overwonnen en kennen de do’s en don’ts als geen ander. We vroegen ze om adviezen voor ontwerpers die een opdracht in het lab willen realiseren; daar kwam deze lijst uit.
Studio Inside/Outside voor de LocHal in Tilburg. Foto: Studio Frans Parthesius
Peter: “Je begint vanaf scratch, het wordt een unieke stof, die niet op de markt te krijgen is. Daar hangt een prijskaartje aan. Zoek uit hoeveel geld en tijd je hebt. Je kunt ook niet altijd op korte termijn terecht in het TextielLab, het project moet van tevoren ingepland worden.”
Stef: “Check of het wel realistisch is wat een opdrachtgever van je vraagt. Veel mensen beseffen niet dat een stof ontwikkelen zoveel tijd kost. Om op basis van een idee van garen tot weefsel te komen, is een heel arbeidsintensief proces. Zorg dus dat het textiel geen sluitpost van het totale ontwerp is, maar vanaf het begin wordt meegenomen in de begroting.”
Peter: “Wij hebben Solar Curtain, dat zonlicht omzet in elektriciteit, in het TextielLab gebreid. Dit omdat breiwerk zich het beste leent voor het verwerken van geleidende garens. De gordijnen voor Qatar en de LocHal zijn, zoals de meeste gordijnen, geweven. Dat is voor sommige producten misschien een minder makkelijke keuze.”
Stef: “Wij kunnen je bij die keuze helpen. Een gordijn moet in de regel statisch zijn, dus dan ligt weven meer voor de hand. Breisel is veel rekbaarder, wat een hele mooie eigenschap is voor een product waar je een vorm in wilt krijgen. Maar toepassingen veranderen ook. Vroeger was bankbekleding altijd een geweven stof, maar je ziet nu steeds meer dat ze daar ook gebreide stoffen voor gebruiken. Het is sowieso handig als je al iets van deze technieken weet. Ik probeer als productontwikkelaar weven voorzichtig te zijn met jargon, maar voor de stoffen van de LocHal hebben we bijvoorbeeld verschillende kettingen geschoren. Dat betekent dat je een andere kettingboom in de machine moet hangen. En dat heeft weer invloed of de kleur en kwaliteit van een stof. Kun je het nog volgen?”
Peter: “Moet het product geluid dempen, zonwerend zijn of verduisterend? Vooral de brandveiligheid is voor gordijnen een groot ding. Die normen verschillen per product en per land. In Italië moet een gordijn ook na het te hebben gewassen nog brandvertragend zijn. Moet het überhaupt gereinigd kunnen worden en hoe vaak?
Stef: “Alle functionele en onderhoudseisen zijn van invloed op de keuzes die je hebt. Het licht in het gebouw waar het straks te zien is ook. We gaan bij voorkeur op locatie kijken voordat we met het ontwikkelproces beginnen. Denk ook aan hoe het opgehangen of getoond wordt. Een gordijn moet bijvoorbeeld niet te zwaar worden voor het plafond of de constructie waar het aan hangt.”
Peter: “Wat ik goed vind aan het TextielLab is dat ze er zo meedenken met de ontwerpers. Toen we de monofilament delen van de gordijnen voor de LocHal nog niet transparant genoeg vonden, stelde Stef voor de ketting te splitsen. Dat was nog een heel gedoe, maar met een aantal slimme trucs kregen we uiteindelijk een prachtige dunne stof. Mijn advies is: vertel de productontwikkelaars precíes wat je wilt, dan kunnen zij je project verder brengen.”
Stef: “Ik heb goed leren luisteren. Ik wil weten wat een ontwerper en zijn opdrachtgever voor zich zien om dat beeld om te kunnen zetten in textiel. En wij kunnen dingen laten zien die ze zelf nog niet hadden bedacht. Ik toon vooral mogelijkheden; soms is een ontwerper heel erg gefocust op één ding, maar wordt het verder gebracht door van alles uit te proberen. Er kan vaak zoveel meer met textiel dan je denkt. Bij grotere projecten raad ik ook aan om samen een vooronderzoek te doen. Dan maken we in co-creatie heel veel stalen om op basis daarvan te bepalen wat de ontwerper en de opdrachtgever willen.”
Peter: “Realiseer je dat een opdrachtgever vaak niet gewend is om textielontwerpen te beoordelen. Laat in iedere fase van het ontwerp stalen zien en vertel steeds weer het hele verhaal erachter. Dat kan vermoeiend zijn, maar het loont wel, mensen worden er enthousiast van. Het is ook goed om de architect van het gebouw erbij te betrekken, daarmee tackel je eventuele bezwaren al in een vroeg stadium. En vergeet vooral niet bij de eerste schets te vertellen dat het ontwerp tijdens het proces zal veranderen. Je weet van tevoren nooit precies waar je op uitkomt.”
Stef: “Dat is juist zo mooi aan het maakproces. Als je ermee durft te spelen kan er iets uitkomen wat mooier is dan je voor mogelijk hield. Ik ga graag op zoek naar de grens, dat is waar innovatie ontstaat.”
Peter: “Als ontwerper die iets in opdracht van een ander maakt, wil je je opdrachtgever ter wille zijn. Je ontkomt niet aan compromissen sluiten en concessies doen. Maar blijf je wel afvragen of je er nog achter staat. Op sommige momenten moet je nee zeggen – choose your battles. In je eentje zal dat soms moeilijk zijn, dan kan het ook helpen dat samen met het TextielLab te doen.”
Stef: “Die concessies kunnen ook voortkomen uit de gebruikte techniek. Een opdrachtgever kent niet alle ins en outs van een geweven stof, dus weet niet waarom dingen niet kunnen of anders moeten. Wij kunnen zowel de ontwerper als de opdrachtgever objectief adviseren. Uiteindelijk moeten zij de keuzes maken, maar wij kunnen wel helpen door te vertellen of te laten zien wat de implicaties daarvan zijn.”
Peter: “Leg van tevoren in een overeenkomst vast bij wie het copyright op het eindproduct ligt. Dat zou altijd bij de ontwerper moeten blijven. Ook als dat niet zo is, is het goed om af te spreken dat je beelden van het werk mag publiceren zonder de opdrachtgever steeds om toestemming te hoeven vragen.”
Stef: “Wij vragen ook in publicaties te vermelden dat het product in het TextielLab ontwikkeld is. Wij zijn net zo trots op het eindresultaat en willen graag laten zien wat we hier maken.”