Is it alive?

Levende landschappen

De tentoonstelling ‘Is it alive?’ toont spraakmakende resultaten van meerjarige samenwerkingen met het TextielLab. Kunstenaars en productontwikkelaars zochten samen naar de perfecte balans tussen textiele huiden en hun aansturingsapparatuur. “Het raakt je omdat het er zo natuurlijk uitziet,” zegt curator Sjouk Hoitsma.

Vijfentwintig lange pluimen lichten op en komen in beweging zodra je binnenkomt. De wind krijgt vat op het veld vol lange grashalmen als je erdoorheen loopt. Sterker nog: de wind ben jij. In een tijd waarin installaties en kunstwerken maar al te snel het stempel ‘interactief’ krijgen, is die term hier helemaal op zijn plek: ‘I am storm’ van DRIFT reageert fysiek op de aanwezigheid van bezoekers. Zij doen iets met het landschap en vice versa, waardoor een magisch, bijna meditatief schouwspel ontstaat van wuivend riet. De installatie beleeft haar wereldpremière in het TextielMuseum op ‘Is it alive?’ en zet de toon voor een expositie die de cross-over tussen kunst, technologie en natuur viert. Dat textiel een middel is dat zich daar uitstekend voor leent, wordt duidelijk bij het doorlopen van de verschillende zalen, die naast DRIFT zijn ingericht door Tanja Smeets, Bart Hess, Philip Beesley en Iris van Herpen.

‘I am Storm’ van DRIFT. Foto: Josefina Eikenaar

Meerjarige ontdekkingstocht

In ‘Is it alive?’ heeft textiel andere materialen en technieken geassimileerd om tot leven te kunnen komen. Er zitten sensoren, processors, verlichtingselementen, motortjes en andere hightech modules verstopt onder organisch ogende lagen geweven, gevlochten, gebreide en lasergesneden stoffen. “Haute couture,” noemt conservator Sjouk Hoitsma het; op maat gemaakt voor het visuele effect dat de kunstenaars voor ogen hadden. Via hun kunst zoeken ze verbinding met de natuur – niet om er van een afstandje naar te kunnen kijken, maar om je er onderdeel van te voelen. Voor drie van de installaties op de tentoonstelling is het maatwerk in het TextielLab gerealiseerd, in een meerjarige samenwerking tussen kunstenaars en productontwikkelaars. Zowel DRIFT, Tanja Smeets en Bart Hess keerden met tussenpozen steeds weer terug naar het lab om voort te borduren op hun vondsten, daar zelf weer iets aan toe te voegen voor het volgende experiment.

“Natuurlijke bewegingen herinneren het lichaam eraan hoe het zich naar de omgeving kan voegen.”

Lonneke Gordijn (DRIFT)

Natuurlijke choreografie

Dat stapsgewijze ontwikkelproces levert zowel kunstenaars als productontwikkelaars innovatieve inzichten op. Zo werken Lonneke Gordijn en Ralph Nauta van DRIFT al sinds 2020 in intensieve sprints samen met het TextielLab in een onderzoek naar bouwen met textiel. Hun experimenten met het weven van op zichzelf staande structuren lagen aan de basis van een gespecialiseerd R&D-programma in het lab over weven met metaal. Voor ‘I am Storm’ koos DRIFT uiteindelijk niet voor metaal, maar voor een polyester monofilament, om het beeld dat zij voor ogen hadden van het wuivende gras te verwezenlijken. “Ze hebben de techniek echt naar hun hand gezet om dat te bereiken,” zegt Hoitsma. Zo werden er speciaal voor dit project sensorieke aansturingsmodules ontworpen die elke grasspriet afzonderlijk aansturen in een zorgvuldig gecomponeerde choreografie. De transparante huid van monofilament voor de bol en de spriet zijn gemaakt uit dezelfde vierkante geweven lap, die met plooien en trekdraden in vorm is gebracht. Al doende bleek het belangrijk om de verlichte spriet flexibel te houden bij de zwiepende beweging. Anders werd het houterig, vertelt Hoitsma: “Pas als het geheel van beweging en uitstraling natuurlijk oogt, raakt het je echt.”

Fases uit het ontwikkelproces van DRIFT. Foto: Patty van den Elshout

Bladvangers

De kunstenaars van ‘Is it alive?’ zochten ieder op hun eigen manier naar de inzet van technologie om emoties op te roepen. Zo veroorzaakt het buitenaardse landschap van Tanja Smeets lichte onrust als je merkt dat je in het voorbijgaan wordt nagekeken door wonderlijke wezens. Smeets voegde hiervoor een levende laag toe aan het eerder in het TextielLab gemaakte kunstwerk ‘Nebula and the Soft Machine’. Pas bij een tweede blik zie je dat hier tientallen bladvangers en tiewraps zijn geassimileerd in een traag bewegende wereld van lasergesneden vilt en grillig gebreide groeisels. De subtiele bewegingen en het knisperende geluid dat daarbij ontstaat, zorgen voor kippenvel, en wekken de suggestie van nog veel meer verborgen leven in het textiele gewas.

Met biomimicry kijk ik naar de kracht van vormen in de natuur.”

Iris van Herpen

Het ademt

In de volgende ruimte geven de kale kronkelende vormen met harige staarten en ademende longen in een couveuse een nog veel ongemakkelijker gevoel. Deze interactieve huiden van Bart Hess, die steeds meer spasmes vertonen naarmate het publiek dichterbij komt, zijn al in het lab ontwikkeld in 2016. ‘STIMULUS: cord reflexes’ waren een de eerste interactieve werken in de museumcollectie, waarvoor Hess de oude koordvlechtmachine in het lab op een compleet nieuwe manier inzette. Ze worden nog aangedreven door legomotortjes, wat het geruststellender laat klinken dan het eruitziet. Goed voor de gemoedsrust om tot slot nog even de zaal van Philip Beesley en Iris van Herpen in te lopen, waar een ‘gekantklost’ netwerk van reactieve celstructuren een poëtisch gevoel oproept. Dat geldt ook voor de jurk die onder die wolk van licht en trilling aan het groeien is in de schaduw achter de paspop: “The dress is dreaming its own future,” zegt Beesley. “It’s definitely alive.”

‘STIMULUS: cord reflexes’ van Bart Hess. Foto: Patty van den Elshout / De installatie van Iris van Herpen en Philip Beesley. Foto: Josefina Eikenaar

Bezoek de tentoonstelling ‘Is it Alive?’ van 14 oktober 2023 t/m 7 april 2024.

Tekst: Willemijn de Jonge