RAQUEL VAN HAVER

Schetsen met textiel

Gefascineerd door de sculpturale kunst van Raquel van Haver, vroeg het TextielMuseum haar twee wandkleden te weven voor de collectie. Van Haver zocht inspiratie bij de Wayuu community in Colombia, en werd ingewijd in hun geheime weeftechnieken; in het TextielLab was de uitdaging dat handwerk om te zetten in machinaal weefbare kunstwerken.

Sinds half juni is de expositie ‘Textile now – elke draad een verhaal’ in het TextielMuseum te zien, met nieuw werk van verschillende kunstenaars die maatschappelijke thema’s aansnijden als seksuele en culturele diversiteit, klimaatverandering en de omgang met de koloniale erfenis. Sommige makers werkten daarbij voor het eerst met textiel. Zoals Raquel van Haver, bekend om haar sculpturale schilderijen en installaties. Het museum vroeg deze succesvolle jonge Amsterdamse kunstenaar een werk te maken dat een connectie had met die indrukwekkende geboetseerde schilderijen. Van Haver vertrok naar Guajira in Colombia, waar haar roots liggen, en leerde daar van een Wayuu meesterwever weven en vlechten. Van Haver: “Vrouwen houden de Wayuu community in stand door te weven. Al generaties lang creëren zij via hun weefsels een band met hun voorouders, zo versterken ze de bloedlijn.” De vrouwen gebruiken daar een bijzondere techniek voor die nergens staat beschreven, maar die ze Van Haver wel hebben laten zien. Zij liet zich door hun symbolen en verhalen inspireren tot een ontwerp voor twee wandkleden.

Raquel van Haver met haar wandkleden. Foto: Patty van den Elshout / Detail van Van Haver’s wandkleed. Foto: Josefina Eikenaar

Hangmatten

Met twee speciaal voor haar gemaakte traditionele hangmatten – voor de Wayuu een soort verlengstuk van de baarmoeder – en een tas vol andere weefsels keerde Van Haver terug naar het TextielLab. Daar bleek de kloof tussen handwerk en machinewerk groot. “Ik kon veel van de geweven voorbeelden die Raquel uit Colombia meebracht niet eens namaken op de machine, die zijn met een heel andere weeftechniek gemaakt,” vertelt productontwikkelaar Lotte van Dijk als ze de diagonale weeflijnen in de handgemaakte hangmatten laat zien. Voor Van Haver lag de uitdaging ook in de vertaalslag van analoog naar digitaal: “Ik gebruik nooit een computer om kunst te maken. En hier moet je iets wat je met de hand tekent en schildert eerst digitaliseren om het vervolgens weer als een tastbaar kleed van de machine te kunnen laten komen.” Haar ontwerpschetsen bleken bovendien te vol en gedetailleerd om het sculpturale effect te bereiken dat de kunstenaar en conservator voor ogen hadden. Van Dijk: “Om echt diepte te krijgen, moet je met grote vlakken werken waarin vulgaren de ruimte krijgt. De vele kleurwisselingen in de schetsen zaten het gewenste 3D-effect in de weg.”

Spinnen

Hoe vang je het handschrift van de maker binnen de mogelijkheden van de machine? Het resultaat van de gezamenlijke zoektocht om zo veel mogelijk symbolen, verhalen en structuren in het textiel te verwerken, is nu te zien in ‘Textile now – elke draad een verhaal’. Daar hangen Anayawachijaa Kai (dankjewel zon) en Anayawachijaa Kashi (dankjewel maan) aan de muur naast de handgeweven hangmatten uit Colombia. Zoals Van Haver in haar schilderkunst traditionele historiestukken interpreteert, bevraagt zij in dit nieuwe werk het klassieke wandkleed. Ze heeft geometrische Wayuu-patronen samengebracht met haar eigen figuratieve vertaling van dieren en planten uit de mythische verhalen en de leefwereld van de Wayuu. De gelaagdheid in het beeld is gebleven, er is veel te zien: op de één een grote, alles overziende uil met allerlei andere vogels, vleermuizen en zeedieren, met op de achtergrond het ronde stempel van de meesterwever. Op de ander nemen de insecten en spinnen het over, met een imposante cactus aan de basis.

Raquel van Haver en productontwikkelaar Lotte van Dijk. Foto: Patty van den Elshout

Schildersoog

Al doende ontstonden nieuwe inzichten over hoe de beeldverhalen het beste tot hun recht zouden komen. Van Dijk: “Ik merkte dat Raquel met een schildersoog keek. Een belangrijke ingreep was bijvoorbeeld om in de loop van het proces gele contourlijnen toe te voegen rondom de figuren, waardoor ze meer naar voren zijn gekomen.” Van Haver: “Tekenen en schilderen is mijn eerste taal. Maar ik werk met veel verschillende technieken, en iedere techniek vraagt om iets compleets anders.” Op de achtste ontwikkeldag hebben ze de compositie nog aangepast. Een kleine ingreep voor een schilder, maar niet voor een wever. Van Dijk: “Ik kreeg daar wel deadlinestress van, we hadden maar tien dagen.” Het mooie is dat het tweede kleed vervolgens in anderhalve dag gemaakt kon worden. Die snelheid vindt Van Haver fascinerend: “Ik ben anderhalve maand bezig met een schilderij. Maar zo’n wandkleed is in vijf uur klaar als het eenmaal goed in de computer zit. En het resultaat is geweldig. Dit is pas het begin, voor mijn gevoel weet ik nog maar één procent, het smaakt naar meer. Ik zou graag de volgende keer wat meer de tijd nemen om het nog veel extremer en sculpturaler te maken.”