R&D-programma breien

Onderzoek naar vormbreien van start

Breien als aantrekkelijk alternatief voor 3D-printen; de komst van een nieuwe Stoll-vlakbreimachine gaat dat nog interessanter maken. Deze maand is er in het TextielLab een ambitieus R&D-programma gestart met een focus op innovatief vormbreien.

Nadat de computergestuurde Dornier 170 weefmachine in oktober een wereldprimeur beleefde met de eerste industrieel geweven stalen van aluminium, is er nu ook een groot R&D-programma gelanceerd op het gebied van breien. Het TextielLab wil breien tot een vanzelfsprekende toepassing binnen de beeldende kunst maken door de grenzen van de techniek op de rekken. “Vanuit de geschiedenis zat weven meer in ons DNA,” zegt projectleider R&D Noortje van den Elzen. Dat verklaart dat de wevers het voortouw hebben genomen op het gebied van baanbrekende experimenten in het lab. Maar het afgelopen jaar is voorgesorteerd op een flinke inhaalslag vanuit het breicluster.

Ada M. Patterson’s werk ‘Dark Enough to see the Stars’ gemaakt op de breimachine. Foto: Patty van den Elshout / Productontwikkelaar Sarena Huizinga en ontwerper Alydia Wever bij de breimachine. Foto: Patty van den Elshout

S-machine

Dat begon met een investering in mensen en machines binnen het breicluster. Zo is er een volledig digitaal instelbare rondbreimachine aangeschaft die dikker garen aankan, waarmee de mogelijkheden van rondbreien enorm zijn toegenomen. Productontwikkelaar Mathilde Vandenbussche en technisch specialist Yani Chuang zijn de nieuwe machine, die in de industrie vooral gebruikt wordt voor het maken van matrassen, uitvoerig aan het testen op andere opties. Ondertussen hebben de rondbreiers en vlakbreiers elkaar wegwijs gemaakt op ‘hun’ machines, om meer kruisbestuiving tussen de technieken mogelijk te maken. Op het gebied van vlakbreien wordt reikhalzend uitgekeken naar de nieuwste aankoop: de STOLL CMS 830 ki S knit & wear E7.2, kortweg de S-machine genoemd.

 

Uitstulpingen

De nieuwe machine, die vlak voor de kerst in het lab wordt geïnstalleerd, is bij uitstek geschikt voor het zogenaamde vormbreien, waarbij naadloze 3D-vormen in één stuk van de machine komen, vaak zonder dat er nog assemblage nodig is. Van den Elzen: “Alles wat je 3D kunt printen kun je in wezen ook breien, maar dan wel met de kwaliteit en de verfijning van textiel. Dat vinden wij een interessant uitgangspunt voor makers, ook als ze nog nooit van hun leven gebreid hebben.” Het mooie van de S-machine is dat er nog uitgesprokener vormen mee kunnen worden gebreid dan met de huidige vlakbreimachines, met langere flotteringen en grotere uitstulpingen.

De s-machine wordt geïnstalleerd in het lab. Foto’s: Josefina Eikenaar

Drie kunstenaars

“We signaleren niet alleen dat er vanuit de makers steeds meer vraag is naar vormbreien,” aldus Van den Elzen, “maar we willen zelf ook graag groeien op dit vlak.” Daar wordt de komende tijd gericht aan gewerkt met drie R&D-opdrachten aan Elmo Mistiaen, Marlou Breuls, en Henrik Vibskov. Zij gaan in 2024 samen met de productontwikkelaars de nieuwe mogelijkheden van de S-machine, al dan niet in combinatie met de rondbreimachine, verkennen. Het idee is dat zowel de productontwikkelaars als de machines worden uitgedaagd door de vraag van deze kunstenaars. De teams die hiervoor worden samengesteld krijgen elk maar liefst veertig ontwikkeldagen in het lab om grondig de diepte in te gaan met hun onderzoek en een groot object kunnen maken.

Productontwikkelaar Sarena Huizinga en Elmo Mistiaen aan de slag in het lab. Foto’s: Josefina Eikenaar

Volumineuze body art

“Met dit programma maken we, met steun van de BIS, echt tijd en ruimte voor breien,” aldus Van den Elzen. Dat blijft niet bij experimenteren en interessante kleinschalige stalen maken, er moet een omvangrijk 3D-gebreid object uitkomen: “We willen er iets spectaculairs van maken.” De resultaten worden eind volgend jaar in het TextielMuseum getoond op een expositie met de toepasselijke titel ‘Volume – Transforming Identities’. Een volumineus en sculpturaal body piece, zo luidt de opdracht aan de eerste twee kunstenaars. Dat mag, maar hoeft geen draagbaar fashion item te zijn, maar het moet wel iets bijdragen aan de hedendaagse discussie omtrent body shaming, body positivity, duurzaamheid en ontwikkelingen rondom het gemanipuleerde lichaam. De Belgische Elmo Mistiaen, die AI gebruikt voor het ontwerpen van zijn ‘biomorphic outdoor fashion & weird design’ gaat daarmee als eerste aan de slag.

“Alles wat je 3D kunt printen, kun je ook breien.”

Noortje van den Elzen

Duurzame stalen

Mistiaen is voor dit project gekoppeld aan productontwikkelaar Sarena Huizinga; zij beginnen deze maand samen met het verkennen van de grenzen van de nieuwe machine. Een speerpunt daarbij is het gebruik van duurzame garens, zoals Nederlandse wol en het post-consumer gerecyclede garen van het Tilburgse bedrijf Wolkat. Een van de doelen van dit R&D-traject is dan ook om een serie duurzame stalen te ontwikkelen en die op te nemen in de Sample Studio. Van den Elzen: “Met deze voorbeelden bieden we andere ontwerpers een vliegende start, omdat het onderzoekswerk dan al gedaan is en technische specificaties van de garens voorhanden zijn. Door duurzame garens zichtbaar en tastbaar te maken in al gebreide stalen wordt het logischer om daarmee te gaan werken.

Tekst: Willemijn de Jonge